- Snel herstel met onze oefeningen
- Trainingsprogramma’s op maat
- Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional
De VO2-max meting
Meten is weten. Dat geldt zeker voor sporters. Een goede kennis van het lichaam voorkomt blessures en geeft de basis voor effectief en efficiënt trainen.
Een van de metingen die uitgevoerd kan worden bij een Sportmedische Instelling is de VO2-max meting. Dit kan plaatsvinden door de hartslag en zuurstofopname van een testpersoon te monitoren tijdens een inspanningstest. Gedurende deze test wordt het geleverde vermogen dan geleidelijk verhoogd wordt totdat de renner niet meer verder kan en de test moet staken. Als de sportintensiteit toeneemt, neemt ook het zuurstofgebruik toe. Die toename verloopt in een min of meer rechte lijn.
Maximale zuurstofopname
Tot de zuurstofopname een plafond bereikt waarboven deze niet meer toeneemt ondanks een verdere toename van het vermogen wat geleverd kan worden. Dat plafond heet maximale zuurstofopname. Dit is niet hetzelfde als de ook vaak genoemde VO2peak, want dat is de hoogste VO2 waarde die behaald is in die meting, wat niet per se het maximaal haalbare van de sporter hoeft te zijn. Vaak ligt het plafond van de zuurstofopname net iets voor het maximaal behaalde vermogen omdat er dan vaak minder efficiënte ademhaling is met als gevolg minder zuurstofopname.
Absolute waarde vs relatieve waarde
De VO2max kan worden uitgedrukt in absolute waarde, dus bijvoorbeeld 4000 ml/min, maar vaak wordt deze uitgedrukt in relatieve waarde, dus per kilogram lichaamsgewicht, om onderling te kunnen vergelijken, bijvoorbeeld 4000 ml/min zal bij iemand van 80 kg een waarde van 50 ml/min/kg opleveren.
Hoe hoger de VO2max, hoe meer zuurstof de sporter kan opnemen en dat komt zijn (duur)sportprestaties vanzelfsprekend ten goede.
Hoe wordt de VO2 max meting uitgevoerd?
Bij wielrenners wordt de VO2-max-meting uitgevoerd op een fietsergometer. Tijdens de test ademt de sporter door een masker dat via twee kleine kabeltjes is verbonden aan de meetapparatuur; na een warming-up neemt de fietsbelasting in kleine stapjes toe tot maximale inspanning wordt bereikt.
Inspanningstest meetresultaten
Een dergelijke VO2-max meting geeft informatie, waarmee uitspraken gedaan kunnen worden over belangrijke inspanningsfysiologische waarden, zoals de maximale zuurstofopname (VO2max), het omslagpunt, de verhouding tussen koolhydraten en vetten als brandstof in de energievoorziening en de maximale hartslag. Bovendien kan basis van de testresultaten de individuele trainingszones bepaald worden, die de wielrenner direct kan gebruiken in zijn/haar trainingsprogramma.
Het maximale zuurstofopname vermogen bepaalt hoeveel zuurstof iemand tijdens maximale inspanning kan benutten. Met die zuurstof worden vetten en suikers in de spieren verbrandt. Hoe hoger dit getal hoe beter de zuurstofvoorziening naar de spieren is. De hoogte van deze waarde kan een uitspraak doen over het talent dat iemand heeft voor het leveren van duurinspanningen.
Maar een hoge VO2-max is geen garantie op succes en andersom een relatief lage VO2-max wil niet zeggen dat een podiumplaats kan worden vergeten. De prestaties van een renner hangen ook af van – deels ook onbekende – andere factoren.
VO2-max mannen
Leeftijd | Zeer slecht | Slecht | Redelijk | Gemiddeld | Goed | Zeer goed | Uitstekend |
20-24 | < 32 | 32-37 | 38-43 | 44-50 | 51-56 | 57-62 | > 62 |
25-29 | < 31 | 31-35 | 36-42 | 43-48 | 49-53 | 54-59 | > 59 |
30-34 | < 29 | 29-34 | 35-40 | 41-45 | 46-51 | 52-56 | > 56 |
35-39 | < 28 | 28-32 | 33-38 | 39-43 | 44-48 | 49-54 | > 54 |
40-44 | < 26 | 26-31 | 32-35 | 36-41 | 42-46 | 47-51 | > 51 |
45-49 | < 25 | 25-29 | 30-34 | 35-39 | 40-43 | 44-48 | > 48 |
50-54 | < 24 | 24-27 | 28-32 | 33-36 | 37-41 | 42-46 | > 46 |
55-59 | < 22 | 22-26 | 27-30 | 31-34 | 35-39 | 40-43 | > 43 |
> 60 | < 21 | 21-24 | 25-28 | 29-32 | 33-36 | 37-40 | > 40 |
VO2-max vrouwen
Leeftijd | Zeer slecht | Slecht | Redelijk | Gemiddeld | Goed | Zeer goed | Uitstekend |
20-24 | < 27 | 27-31 | 32-36 | 37-41 | 42-26 | 47-51 | > 51 |
25-29 | < 26 | 26-30 | 31-35 | 36-40 | 41-44 | 45-49 | > 49 |
30-34 | < 25 | 25-29 | 30-33 | 34-37 | 38-42 | 43-46 | > 46 |
35-39 | < 24 | 24-27 | 28-31 | 32-35 | 36-40 | 41-44 | > 44 |
40-44 | < 22 | 22-25 | 26-29 | 30-33 | 34-37 | 38-41 | > 41 |
45-49 | < 21 | 21-23 | 24-27 | 28-31 | 32-35 | 36-38 | > 38 |
50-54 | < 19 | 19-22 | 23-25 | 26-29 | 30-32 | 33-36 | > 36 |
55-59 | < 18 | 18-20 | 21-23 | 24-27 | 28-30 | 31-33 | > 33 |
> 60 | < 16 | 16-18 | 19-21 | 22-24 | 25-27 | 28-30 | > 30 |
Trainen
De VO2-max kan worden verbeterd door progressieve duurtrainingen.
VO2-max meting doen?
Wil je ook een VO2-max meting laten uitvoeren? Neem dan contact op met een regionale sportmedische instelling bij jou in de buurt.
Maak een afspraak met een sportarts
7 tips om beste resultaat uit VO2-max meting te halen
Om de VO2-max meting zo min mogelijk te laten beïnvloeden door externe factoren is het van belang om de volgende instructie zo goed mogelijk door te lezen:
- Eet niet teveel in de twee uur voorafgaand aan de inspanningstest (alleen een kleine snack of reep).
- Volg in de dagen voorafgaand aan de inspanningstest het normale dieet.
- Drink voldoende in de 24 uur voorafgaand aan de test.
- Consumeer geen cafeïne in de twee uur voorafgaand aan de test (cola, koffie).
- Draag gemakkelijke kleding (sportschoenen, sportkleding).
- Lever op de dag van de inspanningstest en op de dag ervoor geen zware inspanning.
- Zorg voor voldoende nachtrust.
Guido Vroemen is sportarts bij SMA Midden Nederland en lid van de raad van bestuur van de Stichting Sportgeneeskunde Midden Nederland. Guido is naast sportarts, medisch bioloog, inspanningsfysioloog en gediplomeerd triathlontrainer. Daarnaast is hij trainer/ coach van diverse (olympische) sporters en bondsarts van de Nederlandse Triathlon Bond.