Roken en sport
Roken heeft een negatief effect je lichaam. Dus ook op de sportprestatie. Lees wat roken doet voor sporters.
Gedurende lichamelijke inspanning moet er zuurstof naar de spieren worden vervoerd. De spieren worden van zuurstof voorzien door het bloed. Hiervoor bevatten de rode bloedcellen een eiwit, het hemoglobine, dat zuurstof moet vervoeren. De koolmonoxide (kolendamp) die in de tabaksrook zit, bindt zich 200 à 300 keer sneller aan hemoglobine dan zuurstof dat kan. Als de koolmonoxide zich aan het hemoglobine bindt, kan het minder zuurstof bevatten en wordt er dus ook minder zuurstof naar de werkende spieren vervoerd.
Nicotine
De nicotine is van invloed op lichaam en geest. De nicotine heeft in het begin een stimulerend effect, waardoor de vermoeidheid lijkt te verdwijnen. Even later ontstaat echter een dempende werking. U wordt minder gevoelig voor indrukken van buiten. Ook zorgt de nicotine ervoor dat het hart sneller gaat kloppen, de bloedvaten nauwer worden en de bloeddruk stijgt. Dit heeft een nadelige invloed op het prestatievermogen.
Veel mensen denken dat roken gevaarlijk is, als ze maar niet inhaleren. Niets is minder waar. Sommige stoffen zoals bijvoorbeeld nicotine, komen toch in het bloed via de mondbodem (dit geldt natuurlijk ook voor passieve rokers).
Luchtwegen
Een andere acute verandering die optreedt ten gevolge van roken is de aantasting van de trilharen in de luchtwegen. Deze trilharen moeten vreemde stoffen en verontreiniging van de longen tegenhouden. Daarnaast tast roken de slijmvliezen in de luchtwegen aan en veroorzaakt een vergrote slijmproductie. Deze aantasting van trilharen en slijmvliezen veroorzaakt een irritatie van de luchtwegen, die leidt tot de zogenoemde rokershoest. Er kan dan gemakkelijk een ontsteking van neus- en keelholte en van de luchtwegen ontstaan. Dit betekent een grotere kans om door ziekte niet te kunnen sporten.
Als u ook maar iets aan sport doet, is dat een goede reden om niet te roken! Immers: Niet-rokers hebben tijdens en na lichamelijke inspanning een lagere polsslag en bloeddruk dan rokers. Niet-rokers kunnen meer lucht uit hun longen persen dan rokers. Niet-rokers kunnen na een inspanning sneller weer normaal ademhalen dan rokers.