E-health stimuleert gezond leven, maar niet bij iedereen
Stappentellers en andere vormen van e-health kunnen iemands eet- of beweeggedrag net zo goed helpen als een zorgverlener, blijkt uit Leids promotieonderzoek. Toch werkt e-health niet bij iedereen even goed.
Hoe veel stappen nog
Een sporthorloge dat zegt hoe veel stappen je nog moet lopen vandaag om je stappendoel te halen, werkt net zo goed als een zorgverlener die jou dit soort adviezen geeft. Dit blijkt uit promotieonderzoek van sociaal psycholoog en communicatiewetenschapper Talia Cohen Rodrigues aan de Universiteit Leiden.
E-health kan gezondheidsuitkomsten verbeteren
Ze onderzocht de mogelijkheden van e-health, zoals een stappenteller, voor mensen met hart- en vaatziekten. Hiervoor analyseerde ze ruim honderd studies. Ook interviewde ze zestien zorgprofessionals en liet ze ruim 650 mensen met hart- en vaatziekten een vragenlijst invullen over leefstijlinterventies en e-health. Haar conclusie: automatisch gegenereerde feedback levert evenveel succes op als een zorgverlener die feedback geeft. ‘Een goede e-health-toepassing zonder menselijke tussenkomst kan echt iemands eet- of beweeggedrag vooruit helpen en gezondheidsuitkomsten verbeteren’, stelt ze in het persbericht.
Lees meer over 10.000 stappen: magische drempel of mythe?
Kwetsbare mensen moeilijker te bereiken met e-health
Wel is bij kwetsbare groepen, zoals mensen met een lage sociaaleconomische positie, voorzichtigheid geboden bij het gebruik van e-health, waarschuwt ze. Laaggeletterdheid of minder digitale vaardigheden zorgen er bijvoorbeeld voor dat e-health minder effectief is. Bovendien hebben kwetsbare mensen vaak geen ruimte in hun hoofd om aan hun gezondheid te werken. Bijvoorbeeld omdat ze financiële zorgen hebben. Daar zouden we volgens de promovenda als samenleving iets aan moeten doen. ‘Want anders maakt succesvolle e-health de gezondheidsverschillen juist groter.’
Oudere mannen willen geen e-health
Opvallend was dat niet iedereen graag begeleid wil worden door e-health of door een zorgverlener om hun leefstijl te verbeteren. Jongeren en vrouwen willen dit wel, maar oudere mannen zijn minder enthousiast. Zij denken vaak dat ze het zelf kunnen. Terwijl juist oudere mannen de belangrijkste risicogroep vormen voor hart- en vaatziekten.
Bron: Universiteit Leiden