Mini-interview met Epke Zonderland: van topsporter naar sportarts
Oud-Olympisch turner Epke Zonderland volgt nu de opleiding tot sportarts. Sportarts Robert Rozenberg en sportarts in opleiding Ruben Stavenuiter vroegen naar zijn ervaringen tot nu toe, en in hoeverre hij nog actief is in het (top)turnen.
Epke Zonderland is voormalig topturner, Olympisch Kampioen en meermaals verkozen tot sportman van het jaar. Dit jaar is hij verslaggever bij NOS tijdens de Olympische Spelen. In 2021 startte hij met de opleiding tot sportarts. Sportgeneeskunde is een medisch specialisme, net als bijvoorbeeld chirurgie of longgeneeskunde. De opleiding duurt viereneenhalf jaar.
Hoe bevalt de opleiding tot sportarts tot nu toe?
‘Heel goed. Het bijzondere van de opleiding is dat je de eerste twee jaar bij andere specialismen zit. Het is wel even wennen, maar de ervaring die ik hierbij opdoe is heel nuttig voor later als sportarts. Daarnaast vind ik het fysiologie-gedeelte heel mooi. Fysiologie is de kennis over de processen in het lichaam tijdens inspanning. Die diepgang heb ik tijdens mijn opleiding geneeskunde gemist.’
Ben je nog actief in het turnen?
‘Ik ben drie jaar geleden gestopt en een jaar lang bewust bezig geweest met het aftrainen. Daarna is het wat verwaterd. Turnen is een vrij specifieke sport en als je daar niet zoveel uren in steekt, dan gaat je niveau hard achteruit. Er is dan weinig plezier aan te beleven om dat nog een keer per week te doen. Dan vind ik het leuker om andere dingen te doen, zoals nu hardlopen en voetballen.’
Ben je nog naar de Olympische Spelen in Parijs toegeweest of heb je het allemaal gevolgd vanuit Nederland?
‘Ik ben ernaartoe geweest! Ik ben bij de kwalificaties geweest, bij de toestelfinales en ik was verslaggever. Dus ik heb het van dichtbij meegemaakt. En op andere dagen keek ik vanuit Nederland.'
Ben je veel bezig met het thema leefstijl?
‘Het grappige is: Als topsporter ben je natuurlijk heel veel met leefstijl bezig. Hoe kan ik ervoor zorgen dat ik fitter word, beter herstel, beter kan presteren? Je bent zo hard aan het trainen dat je moe wordt van de trainingen. Als je dan uit de topsport stapt, merk je ineens dat je juist fitter wordt als je weer een keer gaat trainen. Je krijgt er juist energie van, en dat heb ik eigenlijk nooit zo ervaren. Dat is voor mij nu de motivatie om lekker te blijven sporten en te bewegen.’
Zie je een toekomst voor jou in de medische begeleiding van het turnen?
‘Ik vind veel aspecten van de sportgeneeskunde leuk. Je kunt het onderscheiden in topsport, breedtesport, ofwel amateur en recreatieve sport en chronisch zieken. Bij chronisch zieken houd je je als sportarts bezig met inspanning als behandeling voor chronische aandoeningen. Ik merk dat vooral de topsport me ligt.
Ik ben betrokken geweest bij het ijshockey in de medische organisatie. Daar werd ik erg enthousiast over die topsportwereld en hoe het er allemaal aan toegaat. Maar als ik straks sportarts ben, ga ik niet alleen maar topsport doen. Ik wil het wel breed houden.’