- Snel herstel met onze oefeningen
- Trainingsprogramma’s op maat
- Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional
Sportpodotherapie
Sinds 1982 is podotherapie in Nederland een wettelijk erkend paramedisch beroep. Een podotherapeut werkt op verwijzing van een in Nederland praktiserend arts.
Een podotherapeut behandelt voetklachten en klachten die uit een verkeerde voetstand of functie kunnen voortkomen, met betrekking tot het bewegingsapparaat. Daarbij kan gedacht worden aan onderbeen-, knie-, heup- en (onder)rugklachten. Voetklachten kunnen bestaan uit acute en chronische pees- en spieraandoeningen, uit overbelasting van diverse structuren, maar uit ook huid- en nagelafwijkingen. Op deze klachten en de diverse podotherapeutische behandelingsvormen zal later uitgebreid worden ingegaan.
Introductie
Het doel van de podotherapeut is niet alleen de klacht van de patiënt te behandelen, maar juist de oorzaak op te sporen en aan te pakken. Zeker voor een sporter is het wegnemen van de oorzaak van zeer groot belang. Als een sporter bijvoorbeeld na een inversie trauma na intensieve behandeling en revalidatie weer lekker kan gaan sporten en hij gaat snel weer door de enkel, dan is dit zeer ontmoedigend. Met (preventief) tapen of een brace doe je niet altijd iets aan de directe oorzaak van het zwikken.
Bij nader onderzoek blijkt de oorzaak van een recidiverend inversietrauma in een groot aantal gevallen aan een verkeerde voetstand te liggen. Dankzij podotherapeutisch ingrijpen kan deze voetstand gecorrigeerd of verbeterd worden.
Veel mensen, vooral sporters, lopen lang met een ongemak of blessure rond met het idee dat het vanzelf verdwijnt. In veel gevallen gaat men zelf dokteren.
Het duurt dikwijls erg lang voordat deze groep uiteindelijk naar de dokter stapt.
De relatieve onbekendheid van het beroep podotherapie is er debet aan dat mensen vaak al een groot gedeelte van de (para)medische molen hebben doorlopen, voor zij door de huisarts of een andere specialist naar een podotherapeut worden verwezen. Het gevolg is dat podotherapeuten vaak te maken krijgen met chronische blessures. Gezien de behandelingsmogelijkheden van de podotherapeut is dit erg jammer, omdat juist het toepassen van tijdelijke therapieën een sterk punt is van deze beroepsgroep.
Overigens zijn er naast podotherapeuten nog diverse andere mensen die zich bezighouden met 'de voet' zoals podologen, podo-orthesiologen, podoposturaal therapeuten en podokinesiologen. Het zijn alternatieve behandelaars met een minder uitgebreide medische kennis vanuit hun opleiding.
Therapieën
De podotherapeut heeft een scala van therapiemogelijkheden tot zijn beschikking. Omdat het onmogelijk is om alle aandoeningen te beschrijven, is ervoor gekozen om de meest toegepaste behandelingsmethoden te bespreken en veel gebruik te maken van voorbeelden. Hierbij dient opgemerkt te worden dat dit slechts een van de mogelijkheden is voor de ontelbare klachten die aan de onderste extremiteit kunnen voorkomen. Het doel van de verschillende therapieën is onder te verdelen in vier grote groepen:
- correctie
- compensatie
- protectie
- preventie
Correctie
Uit het podotherapeutisch onderzoek blijkt of een aandoening te corrigeren is. De aanpak van de correctie is tweeledig. Ten eerste wordt de scheefstand van het betreffende deel van het lichaam gecorrigeerd. Ten tweede wordt de oorzaak van deze scheefstand aangepakt.
Compensatie
Als corrigeren niet meer mogelijk is, kan wel worden gecompenseerd.
Protectie
Als het blijkt dat de aandoening niet te corrigeren is, moet de pijn toch worden weggenomen. Dit kan door de aangedane plek te beschermen tegen:
- pressie
- frictie
- tractie
- beweging.
Preventie
Een preventieve therapie kan ook tot de mogelijkheden van een podotherapeut behoren. Zo zijn er diverse aandoeningen die veel in de familie voorkomen, of het betreft een aandoening bij iemand die een tijdje niet meer heeft gesport en weer gaat beginnen. Deze persoon kan bang zijn voor het opspelen van een oude blessure of wil gewoon voorkomen dat hij of zij een blessure oploopt.
Behandelingsmethoden
Hier worden de diverse soorten behandelingsmethoden beschreven die door de podotherapeut kunnen worden gebruikt. De meest voorkomende voor sporters zijn zolen, schoen- en zoolaanpassingen en in mindere mate de siliconenorthese. Voor nagel- en huidafwijkingen zijn er de instrumentele behandeling, orthonyxie en de onychoplastie. Tijdelijke aanpassingen direct op de huid worden beschreven in de paragrafen over vilttherapieën en tapings.
Zolen
Een zooltherapie is een van de meest voorkomende behandelingsmethoden van een podotherapeut. Een groot aantal patiënten komt met klachten in de onderste extremiteit inclusief de bekkenregio die als basis een disfunctioneren van de voet hebben. Een zool kan zowel op de statiek als op de dynamiek invloed hebben. Meestal is het een combinatie van beide.
De correctieve zool
De podotherapeut probeert zoveel mogelijk de voetstand en -dynamiek - mits mogelijk - actief te verbeteren. Dit houdt in dat op het moment waarop iets misgaat in de voet dit direct wordt gecorrigeerd. Hierbij worden de spieren door de zolen gedwongen actief te zijn. De spieren zullen de verkeerde beweging of stand corrigeren en actief in de juiste positie behouden, zowel in stand als tijdens het lopen.
De protectieve zool
De protectieve zool wordt meestal gemaakt om overdruk op bepaalde structuren te verminderen. De meest voorkomende overdrukplaats is de voorvoet.
De druk hoort gelijkmatig over de gehele voorvoet verdeeld te zijn. Met een zool kan de druk op een bepaalde plaats worden verminderd en verdeeld worden over een groter oppervlak.
De preventieve zool
Het kan zijn dat de voet met gewoon staan en lopen goed functioneert. Met sporten kunnen bepaalde bewegingen door zwaardere belasting versterkt worden zodat klachten kunnen ontstaan.
Siliconenorthese
Een siliconenorthese is een hulpmiddel dat van siliconen wordt vervaardigd. Het wordt gemaakt voor voorvoetklachten of problemen aan de tenen. Het kan één specifieke functie hebben of verschillende doelen dienen:
- protectie
- correctie
- consolidatie
- preventie
- vervanging
Door de verschillende functiemogelijkheden ziet elke siliconenorthese er anders uit. De materiaalkeuze hangt af van de functie, de vorm en het gebruik. Er zijn bijvoorbeeld zeer zachte soepele materialen die goede protectie kunnen geven, maar te slap zijn om tenen te kunnen corrigeren.
Typen ortheses
De meest voorkomende typen zijn:
- de subdiafysaire orthese
- de interdigitale orthese
- de slingerorthese
De subdiafysaire orthese
Deze kan onder een of meer tenen worden geplaatst. De orthese zit onder de tenen van vlak tot aan de apex (topje) van de tenen.
De interdigitale orthese
Om druk tussen de tenen te verminderen wordt een interdigitale orthese gemaakt.
Deze voorkomt lokale druk tussen de tenen waar bijvoorbeeld regelmatig blaren of clavi ontstaan. De orthese tussen de tenen kan de tenen ook licht spreiden om een ingegroeide nagel rust te geven of preventief tegen recidiverende ingegroeide teennagels werken.
De slingerorthese
De slingerorthese of een orthese met op de teen een extra 'vleugel' wordt meestal gemaakt om een teen die scheef over een andere teen groeit te corrigeren of om de druk op een teen door de schoen te verminderen.
De vervangende siliconenorthese
Als een patiënt door een trauma of een amputatie door bijvoorbeeld diabetes mellitus een (gedeelte van een) teen moet missen, kan dit problemen geven, omdat de naastliggende tenen geen tegendruk meer krijgen van de verwijderde teen. Hierdoor kunnen die tenen scheef komen te staan. Een siliconenorthese kan de weggehaalde teen vervbangen (prothese).
Orthonyxie
Orthonyxie of een nagelbeugel is een hulpmiddel dat op de nagel wordt bevestigd om een rondgegroeide (hyperconvexe) nagel recht te maken of tijdelijk de verhoogde druk van de nagel in de nagelsulcus (gootje waarin de nagel ligt) te verminderen. Nagels kunnen door repeterend stoten in de (sport)schoen, nauwsluitende (sport)schoenen, ouderdom, infecties, druk van andere tenen of een trauma kromgroeien. Dit hoeft niet tot problemen te leiden, maar soms geeft het wel klachten. Zo ontstaat er, omdat de nagel krom is, druk in de nagelsulcus. De gevolgen kunnen callus of clavi zijn, maar ook kan de nagel in de huid groeien. Een unguis incarnatus (ingegroeide nagel) kan zeer pijnlijke ontstekingen tot gevolg hebben, inclusief wild vlees en eventuele infecties. Om de druk op te heffen kan de nagel partieel (gedeeltelijk) verwijderd worden, wat direct pijnvermindering geeft. Om een blijvende oplossing te bieden kan een nagel beugel worden gemaakt.
Deze beugel heeft dezelfde werking als een beugel in de mond en dient om de oorspronkelijke vorm van de nagel weer terug te krijgen. De beugel wordt over het algemeen gemaakt van remanit draad van 0,5 mm dik en wordt met haakjes rond de nagel bevestigd. Om de beugel op zijn plaats te houden wordt deze op de nagel nog eens vastgeplakt met acryliek.
De beugel wordt aan de hand van een nagelafdruk, en soms uit de losse hand, op de vorm van de nagel gemaakt. Voordat de beugel wordt geplaatst wordt er spanning op gezet zodat deze de nagel rechter kan maken. Ongeveer om de zes weken dient de patiënt bij de podotherapeut terug te komen. Dan wordt de beugel van de nagel gehaald, zodat de nagel geknipt en verzorgd kan worden. De beugel wordt weer, met nieuwe spanning, op de nagel gezet om de nagel verder te corrigeren. Deze procedure wordt herhaald tot de nagel in zijn geheel recht is uitgegroeid. Is de beugel voor een acute ingegroeide nagel gemaakt zonder dat de nagel een vormafwijking heeft, dan kan de beugel eraf zodra de ontsteking is verdwenen.
Onychoplastie
Een hoek van de nagel kan door bijvoorbeeld stoten afscheuren of de nagel kan er helemaal afvallen, bijvoorbeeld de bekende runners-nail (blauwe nagel; vaak gezien bij hardlopers, door repeterend stoten van de nagel tegen de sportschoen door te ruime schoenen (glijden) of te nauwe schoenen (druk)). Om te voorkomen dat de nieuwe nagel problemen geeft bij het uitgroeien kan voor onychoplastie worden gekozen.
Onychoplastie is het geheel of gedeeltelijk aanbouwen van een nagel, zodat deze weer zijn oorspronkelijke vorm heeft. De kunstnagel van acryliek wordt aan de nog gezonde of nieuwe nagel bevestigd. De kunstnagel groeit met de echte nagel uit en kan ook geknipt en gevijld worden als een echte nagel.
Vilttherapie
Vilt is een materiaal dat in verschillende dikten van natuurlijke viltvezels wordt gemaakt en op een plaklaag is bevestigd.
Deze plaklaag is een anti-allergene pleister die direct op de huid kan worden geplakt.
Meestal wordt het vilt als een tijdelijke therapie gebruikt als het een probleem is dat snel kan genezen, maar ook als tijdelijke oplossing in afwachting van een definitieve voorziening.
Vilt is zeer geschikt om plaatsen van overdruk drukvrij te leggen. Als een plek is geïrriteerd, wordt rond de aangedane plek op de gezonde huid het vilt geplakt, zodat dit de druk opvangt en de aangedane plaats drukvrij ligt. Omdat vilt een makkelijk te verwerken materiaal is en het direct kan worden aangebracht, is het toepasbaar bij tal van aandoeningen, vaak afhankelijk van de creativiteit van de behandelende podotherapeut.
Taping
Tapen is een methode om anatomische stresspunten te ontlasten, gewrichten te stabiliseren en/of te ondersteunen en spieren, pezen en ligamenten en andere weke delen te ontlasten. Meestal legt een podotherapeut een taping of bandage aan in afwachting van de definitieve therapie. De meest voorkomende is de low dye-taping. Dit is een taping om de fascia plantaris te ontlasten. Overigens is bij een zogenaamd hielspoor meestal niet het uitsteeksel dat op een röntgenfoto zichtbaar is pijnlijk, maar de peesplaat onder de voet. Door deze peesplaat in een acute fase te ontlasten met een taping en in een verder gevorderde chronische fase, met een zool te ontlasten, kan de hielspoor goed genezen, vaak zonder spuiten, medicatie of operaties. Een andere veelgebruikte taping is de enkeltape, zowel preventief als na een trauma, om de enkel te stabiliseren.
Door de techniek van tapen kunnen afzonderlijke spieren of spiergroepen worden ontlast. Maar een podotherapeut kan een gewricht ook (tijdelijk) met een taping immobiliseren, bijvoorbeeld MTP I of de tenen bij een fractuur of verstuiking.