- Snel herstel met onze oefeningen
- Trainingsprogramma’s op maat
- Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional
Bowling
Bowling is wereldlijk gezien een wijd verbreide sport. De huidige speelwijze is voornamelijk ontstaan door Amerikaanse invloeden, maar de oorsprong van bowling moet gezocht worden in het oude Egypte, ver voor de nieuwe jaartelling.
Bowling is een indoorsport. Iedere bij een club aangesloten bowler komt uit in de zogenaamde huisleague, een lokaal gebeuren. Daarnaast bestaat er een nationale league, waar de clubs in competitieverband tegen elkaar uitkomen. Een team, dat deelneemt aan de competie bestaat of uit 5 bowlers (gemixt) of uit 3 bowlers (de zogenaamde trio's met een mannelijke of vrouwelijke samenstelling). Verder zijn er individuele wedstrijden met als summum het nederlands kampioenschap, waarbij de besten worden uitgezonden naar europese en wereldkampioenschappen.
Aparte vermelding verdienen de huistoernooien, die worden uitgeschreven door de bowlingcentra, waar individueel of in teamverband voor redelijke geldprijzen wordt gebowld.
Het bowlen is nauwelijks aan leeftijdsgrenzen gebonden. Vanaf 10 jaar kan men uitkomen in wedstrijden met een jeugdcategorie tot 18 jaar, een juniorencategorie tot 23 jaar en vervolgens de senioren, die tot op zeer hoge leeftijd actief kunnen blijven. Er bestaan topbowlers van 60 jaar.
Bewegings- en belastingsanalyse
Bowling is een concentratiesport. Er kan een zekere parallel worden getrokken met de schietsport. Er komt geen kracht aan te pas en ook geen duurbelasting. Omdat de algehele conditie deels het concentratievermogen bepaalt, moet de bowler wel een zekere lichamelijke fitheid bezitten.
De topbowler traint iedere dag. De training heeft verschillende aspecten. Geoefende bowlers zoeken de strike-lijn, de baan van de bal die een strike oplevert.
Ook moeten de moeilijke standen, die kunnen ontstaan na de eerste worp worden getraind, waarbij door speciale effecten ogenschijnlijk onmogelijke opgaves worden opgelost.
Hoewel de geluksfactor een rol speelt, moet deze zeker niet overschat worden. Bij het inschatten van de ideale lijn worden zogenaamde spots (punten) en arrows (pijlen) gebruikt, markeringen die op de baan staan aangegeven. Een goede visus is dan ook onontbeerlijk.
Bij het gooien van de bal wordt gebruik gemaakt van verschillende technieken, een rechte bal, een schuine bal, een roller, enzovoorts. Linkshandige bowlers beschikken over een voordeel, aangezien de baan aan de linkerzijde aanzienlijk minder slijt. Een ander punt waar veel aandacht aan besteed wordt is het vastleggen van de stijl. Omdat er sprake is van een loopvoet en een glijvoet is het schoeisel links en rechts verschillend. De uitrusting bestaat behalve het speciale schoeisel uit een lange broek, een shirt en de bowlingtas met de ballen, polsbandje, talkpoeder of een droogzakje, inzetstukken voor de boringen, enzovoorts. Orthopedisch worden bowlers niet zwaar belast. Iedereen kan bowlen leren, ook gehandicapten kunnen eventueel met enkele aanpassingen deze sport beoefenen.
Bij jeugdige bowlers is het belangrijk dat onder deskundige leiding en met niet te zware ballen getraind wordt. Door een verkeerde techniek en het ebruik van te zware ballen kunnen rugklachten geprovoceerd worden.
Blessures
Specifieke bowlingblessures zijn zeldzaam en beperken zich tot de elleboog, de pols en de vingers.
Elleboog
Door een onjuiste techniek en het te veel forceren tijdens de afworp kunnen zowel een tenniselleboog als een golferselleboog ontstaan. Verbetering van de techniek moet bij de advisering dan ook op de voorgrond staan.
Daarnaast zal het nodig zijn de trainings- of wedstrijdfrequentie aan te passen.
Pols
Instabiele of hypermobiele polsgewrichten kunnen overbelast raken door het gooien met de relatief zware ballen, een foute techniek of een verkeerde boring van de gaten.
De remedie bestaat uit het dragen van een stabiliserende polsband, die voor iedereen is toegestaan en techniek- en materiaalveranderingen.
Vingers
Bowlers moeten zuinig zijn op hun vingers en een goede handhygiëne toepassen.
Door verkeerde boringen kan overmatige eeltvorming optreden met fissuren, vooral aan de duim. De oplossing wordt gevormd door het aanpassen van de boringen door een specialist op dit gebied. Een enkele keer worden bandlaesies gezien van de PIP en DIP-gewrichten van de derde of vierde vinger. Bij een chronische instabiliteit zit er vaak niets anders op dan de boring zodanig te verplaatsen, dat de aangedane vinger niet gebruikt hoeft te worden c.q. zo min mogelijk belast wordt.
Bij recreatieve bowlers gebeuren er frequent ongelukken met de vingers. Vooral door voortijdig de vingers in een klaar liggende bal te steken terwijl de volgende bal met een flinke snelheid terug getransporteerd wordt kunnen zelfs ernstige fracturen optreden. Ook het laten vallen van de bal veroorzaakt regelmatig kwetsuren.