- Snel herstel met onze oefeningen
- Trainingsprogramma’s op maat
- Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional
Roeien
Bewegings- en belastingsanalyse
Bij het race roeien gaat het erom zoveel mogelijk voortstuwend vermogen te leveren. Naarmate de af te leggen afstand groter is zal dit vermogen uiteraard lager zijn. Dit uit zich in een lagere kracht waarmee de riem wordt doorgehaald. Bij de startslagen wordt er met circa 100 kg aan de "handle" getrokken.
Bij elke vorm van roeien is het belangrijk zo efficiënt mogelijk de menselijke energie te gebruiken. Dit vereist een optimale bewegingstechniek. Wat een goede techniek is, wordt enerzijds bepaald door de opvatting van de coach en anderzijds door het materiaal en de omstandigheden.
De roeihaal is een cyclisch gebeuren, waarbij de doorhaal en de "recover" (overhaal) elkaar vloeiend afwisselen. Uitgaande van de recover rijdt de roeier relatief rustig op zijn bankje naar voren. Hierbij worden de heupen en knieën langzaam geflecteerd. In deze fase heeft hij de riem losjes in de handen en is het blad horizontaal gedraaid om te voorkomen dat bij een balansverstoring het water geraakt wordt. De armen zijn licht gebogen en worden geleidelijk gestrekt, terwijl de rug licht voorovergebogen wordt en bij het boordroeien enigszins naar de dol wordt toegedraaid.
Bij de inzet ("inpik" genoemd) moet het inmiddels verticaal gedraaide blad snel onder water gebracht worden. Met een vlugge beweging van schouder, rug en soms ook de armen wordt de waterweerstand opgebouwd om vervolgens de benen maximaal te kunnen inzetten. Het is belangrijk de benen aan het begin van de haal niet onbelast te strekken (het zogenaamde door het bankje trappen of onderuittrappen).
In het eerste deel van de haal moeten rug en armen dus voornamelijk de kracht van de benen overbrengen en pas in het tweede deel van de haal leveren zij een bijdrage aan de energieleverantie. Alleen heel sterke roeiers kunnen gelijktijdig hun armen en benen inzetten. Aan het eind van de haal blijft de rug iets gebogen maar is het bekken sterk naar achteren gekanteld. Zodoende is er ruimte van de handle van de riem om naar beneden te gaan voor de uitpik. Tijdens of snel na de uitpik wordt het blad horizontaal gedraaid en vervolgens worden de armen snel gestrekt zodat het oprijden weer kan aanvangen.
Het heen en weer rijden op het bankje moet zo rustig mogelijk verlopen zodat de balans in de boot niet verstoord wordt.
Een race over 2000 meter vergt ongeveer 250 halen. Daarvoor is bij de start veel absolute kracht nodig en voor het verdere verloop een goed krachtuithoudingsvermogen (lokaal spieruithoudingsvermogen). Verder bezitten toproeiers een zeer hoge maximale zuurstofopname en moeten zij vooral in de slotfase diep anaeroob kunnen gaan. Na afloop van een race is er dan ook sprake van een totale uitputting met accenten in de bovenbenen en de armen.
Ook tactiek speelt een rol bij het roeien. Het is zeer voordelig het veld aan te voeren, hoewel dit in de beginfase veel kracht kost. Dit wordt gecompenseerd door het feit dat versnellingen van andere ploegen goed gecounterd kunnen worden. Bovendien hebben de achterliggende ploegen last van de deining.
Blessures bij roeien
Blessures bij roeiers beperken zich voornamelijk tot de rug, de onderarmen, de handen en het zitvlak. Daarnaast kunnen door de kracht- en conditietraining buiten de boot aandoeningen ontstaan die niet roeispecifiek zijn.
Rug
Rugklachten worden vaak veroorzaakt door een slechte techniek of door het tillen en dragen van de boten. Bij een onjuiste roeitechniek wordt bijvoorbeeld de rug te snel ingezet ("op de rug inpikken") of zit de roeier scheef in de boot in een onjuiste poging om de balans te bewaren. Een andere bron van rugblessures is de gebruikelijke haltertraining.
De overbelasting uit zich door spierpijn in de onderrug, zelden gepaard met uitstraling.
Pols
Een bekende roei-aandoening is de zogenaamde roeierspols. De oorzaak van de roeierspols is een onjuiste stand van de pols tijdens de roeibeweging. Vooral tijdens de doorhaal dient de pols in vrijheid in neutrale stand te staan, waarbij de buigers en strekkers gelijkmatig belast worden.
Soms kan een te krampachtige greep, een te dunne of te dikke handle of een foutief afgestelde dol de oorzaak zijn. Een dol staat normaal niet geheel verticaal om te voorkomen dat het blad te diep in het water gaat en een zogenaamde snoek veroorzaakt.
Handen
Een zeer frequent voorkomende aandoening is blaarvorming aan de handen, vaak het gevolg van een niet goed passende handle. De roeiriem kan soms individueel worden aangepast.
Stuit
Door de vorm van het bankje en de anatomische verhoudingen bij sommige mensen kan er directe druk ontstaan op het staartbeentje. Uiteraard dient snel aanpassing van het bankje te geschieden, eventueel met polstering om drukplekken en infectie te voorkomen. Overigens is pijn op de zitknobbels na enkele uren roeien op het houten bankje een normaal verschijnsel.
Diversen
Door de gebruikelijke conditietraining in de vorm van hardlopen ontstaan blessures die bij het roeien zelf niet of nauwelijks voorkomen. Zo kunnen zich bijvoorbeeld klachten ontwikkelen van de achillespees of van het scheenbeen. Het is dan zinvol een alternatief trainingsprogramma op te stellen in de vorm van fietsen, schaatsen, of indien aanwezig een roeiergometer.
Wellicht ten overvloede zij erop gewezen, dat roeien riskant is voor diegenen, die de zwemkunst niet machtig zijn. Daarbij moet niet vergeten worden dat ook de beste zwemmers met de dood bedreigd worden bij een onverwachte schipbreuk in koud water.