Handklachten bij wielrennen

Klachten aan de pols, hand en vingers komen bij wielrenners regelmatig voor. Dit komt doordat het belastend is om langdurig op het stuur te steunen. Bij een hoog zadel of een grote afstand tussen het zadel en het stuur verhoog je nog meer de belasting. Dit komt doordat er nog meer lichaamsgewicht op je armen komen te rusten. Daarnaast zijn zware koersen of relatief lange en saaie trainingen ook oorzaak van veel hand klachten. Tel daarbij op dat de beenspieren van wielrenners in het algemeen beter zijn ontwikkeld en getraind dan de arm - en rompspieren, waarmee het overgrote deel van de klachten zijn verklaard.

Soms is er sprake van hinderlijke pijn en tintelingen aan de pink en ringvingerzijde van je hand. Een mogelijke oorzaak hiervan kan een beklemde zenuw in je onderarm zijn, waardoor deze geïrriteerd raakt en prikkelingen en pijn kan veroorzaken. Soms is de pijn afkomstig van een blessure in het polsgewricht zelf. Indien je als wielrenner al langer onverklaarbare hinderlijke klachten hebt, is het raadzaam om dit te laten beoordelen bij een (sport)arts of (sport)fysiotherapeut, bijvoorbeeld bij een Sportmedische Instelling.

Om de kans op polsklachten zoveel mogelijk te verminderen is het, naast een goede algemene conditie en een goede afstelling van de fiets, belangrijk om te zorgen voor goede kracht en conditie van je arm - en rompspieren. Dit bereik je onder andere door ook regelmatig corestability-oefeningen te doen. Uiteraard is ook een goed stuurlint en goede handschoenen van belang om de schokbelasting zoveel mogelijk te verminderen.