• Snel herstel met onze oefeningen
  • Trainingsprogramma’s op maat
  • Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional

Windsurfen

Golfsurfen is dit jaar voor het eerst te zien bij de Olympische spelen in Tokyo. Naast golfsurfen is er ook windsurfen. Deinend op de golven, wind in je haar.... Maar windsurfen is ook zeker hard werken. En wel voor je hele lichaam. Je moet het zeil onder controle houden en je evenwicht op de plank bewaren. Er zijn een aantal blessures die bij windsurfen voorkomen. Belangrijk is; hoe voorkom je deze blessures?

Wil je weten of jouw lijf het windsurfen aankan?

Maak direct een afspraak voor een sportmedisch onderzoek bij een sportarts bij jou in de buurt. 

 

Verbod op (wind)surfen

Hoewel je niemand kunt verbieden om te gaan surfen, is het advies om absoluut NIET te gaan surfen als je lijdt aan:

  • aangeboren en verworven hart- en hartklepafwijkingen;
  • geleidings-/ritmestoornissen van het hart met flauwvalneiging;
  • andere aandoeningen met flauwvalneiging;
  • ontregelde diabetes mellitus type I; 
  • epilepsie met optredende insulten korter dan een jaar terug.

Windsurfen tijdelijk ontraden bij:

  • luchtweginfecties met koorts;
  • KNO-ontstekingen; zoals oorontsteking, keelonsteking en bijholteontsteking.

Primaire, secundaire en tertiaire preventie bij windsurfen

Om blessures te voorkomen, de primaire preventie, is het van belang om te starten met het juiste materiaal (plank-zeilcombinatie) en de juiste surfkleding.

Daarnaast is het belangrijk om goed in te schatten wat jouw persoonlijke belastbaarheid is. Denk aan de windsterkte, windrichting en surflocatie. Met een sportkeuring weet je meer over je belastbaarheid en dat voorkomt problemen.

Ook moet je vooraf weten wat je stabiele gezondheidstoestand is voordat je op het board stapt. Met andere woorden: oppassen bij (sluimerende) ziekten en blessures.

De secundaire preventie start als er al een probleem is. Je neemt maatregelen zodat de blessure niet verergert en de kans krijgt te genezen. Als je maatregelen neemt om herhaling van de blessure te voorkomen, dan spreken we van tertiaire preventie.

 

Tips voorkomen van blessures bij windsurfen 

  1. Zorg voor voldoende technische vaardigheden. Vooral rugblessures ontstaan nogal eens door onjuiste techniek. Bijvoorbeeld door verkeerd optrekken van het zeil.
  2. 2. Zorg voor goede belastbaarheid van je lichaam. De belasting moet niet groter zijn dan je belastbaarheid. Deze belastbaarheid is te vergroten door conditie-, lenigheids- en vooral krachttraining.

    Zoals ook bij andere sporttakken zullen bepaalde spiergroepen meer worden gebruikt dan andere. Zo kan er, voor wat betreft de kracht, een dysbalans en/of een asymmetrie ontstaan tussen spiergroepen die juist in balans moeten zijn. Vaak zie je dan de blessure ontstaan bij de spiergroep die je het meest gebruikt, bijvoorbeeld lumbago (lage rugpijn) ten gevolge van relatief verzwakte buikspieren. Preventief zul je de minder gebruikte spiergroep moeten trainen.
  3. Voorkom overbelastingletsel aan de armen door lichte(!) sportspecifieke krachttraining, koersveranderingen en het regelmatig wisselen van bovengreep en ondergreep bij het vasthouden van de giek.
  4. Knieklachten, zowel acuut als ten gevolge van overbelasting, voorkom je door een goede techniek, maar vooral ook door preventieve krachttraining van de bovenbeenspieren. Dit geldt ook voor enkelklachten, maar dan zul je natuurlijk de stabilisatoren van de enkel moeten trainen.
  5. Gebruik goed materiaal.
    - Het dragen van een goede zittrapeze kan helpen bij de preventie van onderrugpijn en van onderarm klachten.
    - Snij- en andere verwondingen aan de voeten kun je grotendeels voorkomen door het dragen van goede surfschoenen.
    - Zonnebrandcrème zal helpen tegen het verbranden.
    - Een goed surfpak helpt tegen onderkoeling.
    - Draag een zwemvest als adequaat middel tegen verdrinking.

Tot slot: voorkom oververhitting (zonnesteek, hitteberoerte) door regelmatig en voldoende te drinken.

Blessures bij windsurfen

Windsurfen is geen blessuregevoelige sport. Mochten er toch blessures voorkomen dan heeft de windsurfer vooral te maken met acute sportletsels en overbelastingsletsels (surmenageletsels). Ook kan er andere medische problematiek optreden.

Acute blessures windsurfen bij Race en Wave

Acute blessures komen vooral voor bij de disciplines Race en Wave. Door krachtige exogene factoren, zoals wind en golven, kun je de belastbaarheidsgrens overschrijden en verlies jij als surfer de controle over de plank. Als gevolg daarvan kun je op hardhandige of ongelukkige wijze in contact komen met het materiaal, waardoor een scala van acute blessures kan ontstaan. Onderzoek wijst uit dat het veelal om kneuzingen en (snij)wonden gaat.

Daarna komen de kneuzingen, de spierverrekkingen en de breuken. Qua locatie betreft het vooral de onderste extremiteiten en de romp. Daarna komen de bovenste extremiteiten, inclusief schoudergordel, en het hoofd. Kneuzingen zien we vooral aan de enkel en in mindere mate aan de knie. Aan de knie zijn meniscusletsels geen uitzondering.

Overbelastingsletsels (Surmenageletsels) surfers

Overbelastingsletsels zien we vooral bij beginnende surfers, maar ook bij wedstrijdsurfers. De balans tussen belastbaarheid en belasting is verstoord. Het is van groot belang de oorzakelijke factoren in kaart te brengen, niet alleen voor een adequaat herstel, maar vooral ook in verband met de secundaire en tertiaire preventie.

Andere gezondheidsbedreigende aspecten

Naast blessures kunnen ook andere medische problemen aan de orde zijn bij het windsurfen. Bijvoorbeeld:

  • Bewusteloosheid door val op surfboard met als gevolg verdrinkingsgevaar;
  • Ongeval waarbij de punt van een andere plank met geweld het sternum raakt van een surfer met als gevolg hartstilstand (komt gelukkig zelden voor!);
  • Zonnesteek en/of hitteberoerte;
  • Onderkoeling.

Minder dramatische problemen zijn blaarvorming, (zon)verbranding van de huid en oorontstekingen.

Bewegings- en belastingsanalyse bij (wind)surfen

Op welke wijze je de surfsport ook beoefent, het contact met de plank blijft onder alle omstandigheden van groot belang. Een aantal elementaire technische vaardigheden is dan ook onontbeerlijk. Een correcte techniek zal er ook toe bijdragen dat je meer snelheid kunt maken en dat je minder snel vermoeid raakt. Een slechte techniek kun je, zoals bij vele andere sporten, gedeeltelijk compenseren door kracht, maar dit gaat ten koste van de efficiëntie. Dit kan zich vooral wreken naarmate de wedstrijden langer duren of als je meer wedstrijden per dag moet varen. Voor een (top)surfer is een juiste techniek onontbeerlijk. Dat daarnaast ook conditie, lenigheid en kracht van belang zijn, spreekt voor zich.

Bewegingsanalyse bij (wind)surfen

Voor wat betreft de technische vaardigheden is bij beginners het grootste probleem; het omhoogtrekken van het zeil.

De hiervoor benodigde kracht moet voornamelijk uit de benen komen. Je gebruikt hierbij het lichaamsgewicht als contragewicht. Van belang is dat rug en armen zoveel mogelijk gestrekt blijven. Ook moet het zeil goed in de wind liggen op het moment van omhoogtrekken. Verder houd je de wind in de rug en plaats jij je voeten op schouderbreedte aan weerszijden van de mast(voet).

Goed geoefende surfers beheersen de strand- en de waterstart, waarbij eerst het zeil wind vangt voordat de surfer op de plank stapt.

Overstag gaan en gijpen

Het 'overstag gaan' en het 'gijpen' zijn complexe vaardigheden die beginners regelmatig een nat pak zullen opleveren. Bij het 'overstag gaan' stapt de surfer langs de voorzijde van de mast naar de andere zijde van de giek, net nadat de plank recht in de wind gelegen heeft. Het zeil gaat over de achterkant van de plank.

Bij het 'gijpen' blijft de surfer achter de mast staan en zal het tuig precies voor de wind een draai maken van 180 graden voor de mast langs; het zeil draait dus over de voorkant van de plank.

Varen van een bepaalde koers

De meeste tijd op de plank wordt in beslag genomen door het varen van een bepaalde koers. Afhankelijk van de baan en windrichting zal je aan-de-wind, halve-wind, ruime-wind of voor-de-wind varen.

In grote lijnen is de techniek bij de niet-voor-de windse koersen met elkaar vergelijkbaar. Vaar je over bakboord dan staat het rechterbeen voor en vaar je over stuurboord het linkerbeen. De romp kun je beschouwen als een vast blok waarbij rug- en buikspieren zorgen voor fixatie van wervelkolom, thorax en bekken. De extremiteitsspieren grijpen vast aan dit blok. De spieren van de bovenste extremiteiten moeten trekkrachten leveren tegen de windkracht die probeert het zeil weg te blazen. De spieren van de onderste extremiteiten leveren duw- en trekkrachten tegen de plank, om deze in de gewenste koers te houden. De been- en rugspieren vangen de klappen op die de surfplank maakt op de golven. De knieën zijn daarom licht gebogen. De arm- en rompspieren vangen de winddips op.

Belastingsanalyse bij (wind)surfen

De lichamelijke belasting bij het surfen kun je het beste analyseren aan de hand van de grondmotorische vaardigheden die van belang zijn bij het surfen: uithoudingsvermogen, kracht, snelheid, lenigheid en coördinatie.

Uithoudingsvermogen bij (wind)surfen

Als we spreken over uithoudingsvermogen moeten we onderscheid maken tussen aëroob en anaëroob uithoudingsvermogen.

Bij de aërobe energievoorziening hebben we te maken met de verbranding van vet(zuren) en koolhydraten met behulp van zuurstof. Bij de anaërobe energievoorziening zal bij een zware belasting die langer duurt dan 30 seconden melkzuur worden gevormd (lactisch anaëroob).

Bij korter durende zware belasting is de tijd te kort om melkzuur te vormen (alactisch anaëroob), hoewel bij repeterende kortdurende zware belasting door cumulatie de lactaatwaarden in het bloed wel degelijk kunnen stijgen. Dit laatste is, zoals bekend, ongunstig voor langdurig optimaal presteren. Dit geldt ook voor de surfprestatie.

Hartfrequentie bij (wind)surfen

De hartfrequentie kan door lichamelijke en psychische belasting tijdens wedstrijden oplopen tot 210/minuut. De hoogte van de hartfrequentie is afhankelijk van de windsterkte en de te varen koers. Zij is hoger naarmate het harder waait en naarmate je meer aan de wind vaart. Er is ook een stijging voor en tijdens de start, bij het overstag gaan, het gijpen en het ronden van een boei.

Krachttraining voor (wind)surfers

Bij het windsurfen gebruik je praktisch alle spiergroepen intensief. Je levert vooral statische krachten, waarbij iedere verandering in stand van zeil en plank gevolgd wordt door een excentrische of concentrische spieraanpassing tot er een nieuw evenwicht is bereikt.

Relatief (per spiervezel) de grootste statische kracht leveren de flexoren van de vingers bij het vasthouden van de giek. Andere spieren die het relatief zwaar te verduren krijgen zijn de onderbeenspieren doordat zij de enkel fixeren. Ter fixatie van de romp zullen de lage rug- en buikspieren aangesproken worden en ook de quadriceps en de bilspieren gebruik je intensief.

Zeker voor wedstrijdsurfers zal krachttraining ter ondersteuning (en preventie) bijzonder nuttig zijn. Van belang is dan wel dat je niet traint op het vergroten van de maximale kracht, maar vooral op het kracht-uithoudingsvermogen. Hoe groter de maximaalkracht van bijvoorbeeld de onderarmmusculatuur is, hoe groter het spiervolume en hoe eerder problemen optreden bij langdurige statische belasting.

Lenigheid en coördinatie

Het spreekt voor zich dat bij een technische sport, zoals surfen, de optimale en symmetrische bewegingsuitslagen van de gewrichten (inclusief wervelkolom) van groot belang zijn. Lenigheidsoefeningen kun je separaat uitvoeren, maar de coördinatie moet je sportspecifiek trainen.

Een goede balans tussen een optimale lenigheid en een optimale coördinatie is een voorwaarde voor een optimale technische uitvoering van de complexe bewegingen die typerend zijn voor het windsurfen.

Zoek een sportzorgprofessional