- Snel herstel met onze oefeningen
- Trainingsprogramma’s op maat
- Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional
Chronisch compartimentsyndroom (logesyndroom) van het onderbeen
Het chronisch compartimentsyndroom in het kort:
- Het chronisch compartimentsyndroom is een overbelastingsblessure.
- Het geeft inspanningsgebonden pijn en gespannen gevoel aan het onderbeen, vaak beiderzijds.
- De klachten trekken meestal snel weg in rust.
- De blessure wordt met dosering van de belasting en oefentherapie behandeld; in sommige gevallen is een operatie te overwegen.
Wat is het chronisch compartimentsyndroom?
De spieren van het onderbeen lopen in vier afzonderlijke ruimten die compartimenten of loges worden genoemd. Een compartiment wordt omhuld door een vlies; fascie.
De theorie over het syndroom is dat bij inspanning de spieren uitzetten en te weinig ruimte hebben in het compartiment. Hierdoor ontstaan beknelling van de structuren in het compartiment, verminderde doorbloeding en pijn. Elk compartiment in de onderbenen kan aangedaan zijn, maar meestal is het compartiment aan de voorzijde aangedaan; daar zitten de spieren die de voeten heffen.
Hoe vaak komt het chronisch compartimentsyndroom voor?
Het is niet bekend hoe vaak het syndroom voorkomt in de Nederlandse bevolking. Er zijn wel cijfers over bepaalde specifieke groepen, zoals militairen in Amerika.
Bij welke sporters komt het chronisch compartimentsyndroom voor?
De aandoening komt met name voor bij hardlopers, schaatsers en skiërs en mensen die voor hun beroep veel moeten marsen en hardlopen (militairen).
Verschijnselen van het chronisch compartimentsyndroom
Patiënten met chronisch compartimentsyndroom beschrijven een gespannen of klemmend gevoel in een bepaald deel van het onderbeen tijdens inspanning. Soms zijn er tijdens inspanning ook klachten van doofheid, tintelingen en uitstraling naar de voet. In rust zakken de klachten meestal snel weg, maar sommige patiënten ervaren nachtelijke onrust in hun onderbenen. In 80-95% van de gevallen zijn beide benen aangedaan.
Hoe kan de blessure vastgesteld worden?
Het is een diagnose die de arts kan stellen op basis van de klachten van de patiënt en lichamelijk onderzoek direct aansluitend op een inspanningstest (denk aan loopband of schaatstest). Een intramusculaire drukmeting (drukmeting in de spier) is volgens de laatste inzichten minder belangrijk en mag worden uitgesteld, totdat niet-operatieve therapie onvoldoende resultaat geeft en chirurgische therapie wordt overwogen. Andere aanvullende onderzoeken, zoals een echo, een röntgenfoto of scans zijn niet nodig, maar worden soms uitgevoerd om andere aandoeningen uit te sluiten.
Hoe ontstaat het chronisch compartimentsyndroom?
De oorzaak van chronisch inspanningsgebonden compartiment syndroom is niet met zekerheid bekend. Er is wel een duidelijke relatie met overbelasting:
- acuut - enkele dagen fors overbelasten;
- chronisch - te snelle opbouw trainingsbelasting;
- ongunstige sporttechniek - bijvoorbeeld hardlopen met grote passen en haklanding.
Risicofactoren chronisch compartimentsysndroom
Wat draagt bij dat je het chronisch compartimentsyndroom oploopt?
- Er is niet veel onderzoek dat de risicofactoren voor compartiment syndroom beschrijft.
- In principe is de aandoening een overbelastingsblessure door sport of werk. Als je niet zou overbelasten krijg je het niet. Toch zijn er soms mensen die niet sporten en ouderen (50+) die het syndroom kunnen krijgen zonder actief sporter te zijn.
- Vrouwen hebben mogelijk iets meer risico dan mannen.
- Mensen met Diabetes Mellitus (suikerziekte) en perifeer vaatlijden hebben mogelijk een verhoogde kans.
Wel of niet doorgaan met sporten bij het chronisch compartimentsyndroom?
Aanpassen van de training of tijdelijk onderbreken wordt aangeraden. Een vervangende sport die de klachten niet uitlokt, bijvoorbeeld fietsen, zwemmen of het trainen van het bovenlichaam, kan een prettige (tijdelijke) oplossing zijn.
Wat kan ik zelf doen het chronisch compartimentsyndroom?
Vermijd activiteiten die de klachten uitlokken. Pas de training aan zoals hieronder beschreven.
1. Trainingsaanpassingen chronisch compartimentsyndroom
- Pas de sportactiviteiten aan door minder lang of minder intensief te sporten.
- Bij hevige klachten is het verstandig even helemaal te stoppen met de activiteit die de klachten geeft.
- Fietsen en zwemmen zijn voorbeelden van activiteiten die je meestal klachtenvrij kunt uitvoeren.
- Ook het trainen van het bovenlichaam kan een alternatief zijn als klachten blijven opkomen.
2. Oefeningen chronisch compartimentsyndroom
Een (sport)fysiotherapeut kan helpen met het opstellen van een traingsprogramma gebaseerd op factoren in je lichaam die kunnen verbeteren, bijvoorbeeld kracht of lenigheid. De therapeut zal dus een bewegingsanalyse doen en een programma in overleg met jou opstellen.
3. Sporthervatting chronisch compartimentsyndroom
De pijnklachten moeten afgenomen zijn en bij hervatten van activiteiten niet toenemen. Is dit toch het geval, dan moet het trainingsschema weer aangepast worden.
Behandelbeleid van het chronisch compartimentsyndroom
Na een periode van rust of aangepaste activiteit moeten je de activiteiten weer langzaam opbouwen. Hierbij mag het sporten geen of slechts geringe pijnklachten geven.
Bij hypertonie (gespannen) beenmusculatuur kunnen massage door een sportmasseur, zelfmassage met een foamroller of stretchoefeningen mogelijk een positieve bijdrage leveren. Als er sprake is van afwijkende bewegingspatronen dan kun je overwegen om een correctie met zolen toe te passen.
Bij blijvende en/of terugkerende klachten langer bestaand dan 3 maanden is verwijzing naar een medisch specialist met interesse en ervaring gewenst voor nadere diagnostiek en behandeling. Denk aan een sportarts of algemeen chirurg. Chirurgische therapie bestaat uit het ruim openen van de fascie van het spiercompartiment. De chirurg zal jou voorafgaand aan de operatie informeren over de kansen op herstel en mogelijke complicaties van de ingreep.
Voorkomen (preventie) van het chronisch compartimentsyndroom
Er is geen sterk bewijs wat je kunt doen om deze aandoening te voorkomen. Er wordt vaak verwezen naar algemene tips:
- Bouw sportbelasting rustig op, zorg voor een gunstige sporttechniek (uitvoering).
- Start sportieve activiteiten met een geleidelijke warming up, eindig met een cooling down.
- Doe krachttraining en lenigheidsoefeningen die passen bij de sport die jij beoefent (hardlopen, schaatsen, etc.)
- Neem rust en verzorg je lichaam (bijvoorbeeld massage) als je merkt dat je spieren gespannen zijn of dat je overbelast dreigt te raken.