- Snel herstel met onze oefeningen
- Trainingsprogramma’s op maat
- Betrouwbare informatie van de sportzorgprofessional
Volleybal
Volleybal wordt zowel in de zaal als op het zand (beach) gespeeld. Het is een technische mooie sport zonder direct contact met de tegenstander. Ondanks dat er weinig contact is, zijn er wel een aantal blessures die regelmatig kunnen voorkomen.
Tip: door een goede warming-up en spierversterkende oefeningen kun je veel ellende voorkomen.
Blessures bij volleybal
Zweepslag
De zweepslag wordt ook wel spierscheuring, tennisbeen, kuitspierscheur, coup de fouet of whiplash genoemd. Vaak is het de kuitspier, maar ook de dijbeenspieren en de biceps kunnen precies dezelfde blessure oplopen.
De zweepslag ontstaat plotseling, en je hebt het gevoel alsof je een trap tegen je kuit hebt gekregen. Behalve hevige pijn kan je ook niet meer op je tenen lopen. Bij een grotere spierscheur zie je soms een bloeduitstorting of voel je een uitsparing in de kuitspier.
Je moet direct je been met ijs koelen, een drukverband aanleggen en het been omhoog leggen. Je moet het been enkele dagen niet belasten. Daarna is een revalidatie periode van enkele weken nodig met daarin bijvoorbeeld veel fietsen en kuitspier versterkende oefeningen. Je kunt een zweepslag voorkomen door een goede warming-up en rekoefeningen van je kuitspieren te doen.
Liesblessures
De liesblessure komt voor bij sporten met een explosief karakter of met veel draaibewegingen, en wordt veroorzaakt door overbelasting van de spieren in de liesstreek. De blessure ontstaat vaak als je onvoldoende warm bent en direct snelle sprintjes gaat trekken of hard tegen een bal aan schopt (bij veel volleyballers niet onbekend). Je voelt pijn diep in de lies, meestal bij het schaambot, vooral bij het aanspannen van de liesspieren.
De overbelasting kan ook nog ontstaan door een aantal andere mogelijkheden: de buikspieren zijn te zwak, waardoor de liesspieren meer moeten opvangen; een verschil in beenlengte; slecht (sport) schoeisel of een hard veld.
Het beste is het om tijdelijk te stoppen met intensieve training en wedstrijden; de behandeling is anders dweilen met de kraan open. In plaats daarvan moet je rekoefeningen en lichte vormen van krachttraining van de buik en liesspieren gaan doen.
Een goede warming-up met daarbij rekoefeningen van de liesspieren is belangrijk. Als je gevoelig bent voor deze blessure: met warmtebroeken van neopreen (het materiaal van surfpakken) zijn goede ervaring opgedaan bij het voorkomen van liesblessures.
Schouderblessures
De meest voorkomende blessure is de chronische spier- of peesontsteking, die ontstaat door een overbelasting van de spier die je nodig hebt bij de service en de smash. De spier boven op je schouder (de “supraspinatus”) raakt bij deze regelmatig terugkerende bewegingen snel geïrriteerd: er ontstaan hele kleine scheurtjes in de spier of pees, die weer een ontsteking tot gevolg hebben. Door de ontsteking is de spier wat dikker en omdat de spier door de vorm van het schoudergewricht niet veel ruimte heeft, komt de spier bij het optillen van je arm klem te zitten, hetgeen weer voor irritatie zorgt.
De ontsteking begint meestal met een stijf en pijnlijk gevoel in je schouder of bovenarm bij de service en de smash, en de meeste pijn voel je als je de bal raakt. Na de warming-up verdwijnt de pijn. Maar na een tijdje gaat ook dan de pijn niet meer weg. Sterker nog, zelfs in het dagelijks gebruik komt je schouder niet meer tot rust.
Als het zover is, dan moet je tijdelijk stoppen met volleyballen en ook de irriterende bewegingen (zoals boven het hoofd werken) zoveel mogelijk te vermijden. Maar wat kan je er verder nog aan doen?
Naast een goede warming-up en zorgen dat je je schouder niet overbelast, kan je de schouder na het volleyballen afkoelen met ijs, en rek- en spieroefeningen doen. De rekoefeningen zijn met je arm om je nek je rug zo diep mogelijk aan te raken en met je arm direct je rug zo diep mogelijk te raken. De spieroefeningen zijn bijvoorbeeld: het opdrukken tegen de muur, de zaagbeweging maken met een gewicht in je hand, en met een gewicht en een 90° gebogen arm de arm naar je toe en van je af te bewegen.
Meer over blessures aan de schouder
Knieblessures
Knieblessures heb je in alle soorten en maten. Er zijn veel structuren in de knie die kunnen beschadigen tijdens het sporten en tot verschillende blessures kunnen leiden.
Een korte uitleg over de anatomie van de knie:
Het kniegewricht wordt gevormd door drie botten en kan buigen, strekken en er zijn draaiingen mogelijk. De botten zijn het dijbeen, het scheenbeen en de knieschijf. Op de plaats waar de botten elkaar raken, zijn ze bekleed met kraakbeen. Kraakbeen is een veerkrachtig weefsel, maar gevoelig voor beschadiging. Tussen dijbeen en scheenbeen zitten twee kleine halve maantjes van kraakbeen, de buiten- en de binnenmeniscus. Zij werken als schokbrekers en verbeteren het contact tussen dijbeen en scheenbeen.
De botten worden op hun plaats gehouden door het gewrichtskapsel. Dit kapsel is op een aantal plaatsen versterkt met gewrichtsbanden. Binnenin de knie zitten twee heel belangrijke banden. Dit zijn de achterste en de voorste kruisband. De kruisbanden zorgen ervoor dat in elke stand van de knie, het onder- en het bovenbeen op de juiste plaats ten opzichte van elkaar blijven. De banden en de menisci zorgen ervoor dat de bewegingen van de knie binnen bepaalde grenzen blijven. Dit doen zij samen met de omgevende spieren. Deze samenwerking maakt dat je bij het sporten niet steeds door je knieën zwikt. Een goede samenwerking tussen de spieren is erg belangrijk.
Door een simpele verdraaiing kun je zo enkele maanden buitenspel staan. Afhankelijk van de richting van de verdraaiing en van de kracht waarmee het gebeurt, kunnen banden en/of menisci ook nog eens scheuren. Meestal draait het onderbeen dan naar buiten, terwijl de voet vast staat. De binnenste band, de binnenmeniscus en ook de voorste kruisband kunnen dan beschadigd raken. Bij een ernstig knieletsel treedt binnen enkele uren een forse zwelling van het gewricht op: een bloeding in de knie. Het is een reden om binnen een aantal dagen naar een (sport)arts te gaan.
Als je meniscus beschadigd is, moet die bij een kijkoperatie “bijgeknipt” worden. Als je voorste kruisband deels gescheurd is, moet je rust houden en onder begeleiding van een fysiotherapeut spieroefeningen doen. Als je kruisband helemaal gescheurd is zal die nooit meer vastgroeien: hij verdwijnt zelfs. Je knie zal speling overhouden, als het tegen zit zwik je zelfs door je knie bij een onverwachte beweging bij het lopen. De speling kan in 80% van de gevallen opgevangen worden door je spieren rond je knie extra te trainen. Na 6 tot 10 weken kan je je weer in het dagelijks leven redden. Maar of je weer kunt volleyballen is maar zeer de vraag. In de ergste gevallen krijg je een nieuwe kruisband in je knie. Dat is echter een flinke operatie.
Ook voor knieblessures geldt: voorkomen is beter dan genezen. Zorg voor een goede techniek bij het springen, pas op voor tegenstanders die onder het net door komen zeilen, zorg dat je bij het blokken niet gaat zeilen en: een goede warming-up zorgt voor een betere coördinatie van de spieren.
Op de pagina met oefeningen kun je per blessure gerichte oefeningen doen.
En bij elk advies: bij twijfel, neem contact op met je arts voor een verwijzing naar de sportarts. Zoek alvast een sportarts bij jou in de buurt.
Door D. de Winter, sportarts
Sportcompressiekousen en volleybal
Compressiekousen bestaan al een lange tijd. Het waren altijd onflatteuze, vleeskleurige kousen met een dikke naad erin, ook wel de steunkous. En die zijn niet echt aantrekkelijk voor gebruik in de sport.
Tegenwoordig is er een elegantere sportcompressiekous die een vondst lijkt te zijn voor alle sporters met pijnlijke onderbenen.
Pijn in de onderbenen is een veelvoorkomende klacht bij sportbeoefenaren. Met name bij sporten waarbij veel gerend en gedraaid wordt zoals atletiek, klassieke teamsporten zoals voetbal, volleybal en hockey, maar ook bij schaatsen en skeeleren komen onderbeenklachten veelvuldig voor.
Zijn sportcompressiekousen iets voor jou? Bekijk deze infographic.